Nederlandse Kring van Beeldhouwers: tentoonstellingsvereniging
Zowel de Nederlandse Kring van Beeldhouwers (NKvB) als Sculpture Network streven ernaar om de relevantie van beeldhouwkunst te benadrukken en de belangen van de beeldhouwer te behartigen. Maar de verschillen in organisatie en werkwijze zijn groot. In dit eerste deel van een tweeluik staat de NKvB centraal. Volgende keer ligt de focus op Sculpture Network.
Antonie den Ridder
De wortels van de Nederlandse Kring van Beeldhouwers reiken tot diep in de vorige eeuw. In 1918 werd de NKvB opgericht als eerste lande[1]lijke beroepsvereniging van beeldhouwers. Een initiatief van de meest invloedrijke beeldhouwers van die tijd met als doel de professionele status van het vak te bevestigen en de krachten van deze specifieke groep van kunstbeoefenaren te bundelen. Beeldhouwers als Joseph Mendes da Costa, Mari Andriessen, Hildo Krop, John Raedecker en Oswald Wenkebach waren vanaf het prille begin verbonden aan de Kring. Nog altijd zijn zij boegbeelden van de Nederlandse beeldhouwkunst. Vanuit de vereniging werden expositiemogelijkheden gezocht, tentoonstellingen en symposia georganiseerd en advies en begeleiding verstrekt bij overheids- en semiover[1]heidsinstellingen. In de beginjaren van de Kring gaven die tentoonstellingen een tamelijk volledig beeld van de stand van zaken in de Nederlandse beeldhouwkunst en vervulde de Kring een spilfunctie bij de verwerving van opdrachten. Die dominante positie veranderde in de loop van de tijd. Voortdurend werden er in de kunst tradities verbroken om ruimte te kunnen scheppen voor het nieuwe. Nieuwe materialen werden geïntroduceerd in de beeldhouwkunst en dus ook nieuwe expertises. De huidige tentoonstellingen van de Kring tonen dan ook een waaier van artistieke uitgangspunten, die uitgedrukt worden in een veelheid van materialen. Maar hoe kun je temidden van zoveel fragmentatie nog zoiets als een eigen identiteit behouden?
Ballotage
Van oudsher vormden de tentoonstellingen, die door de Kring georganiseerd werden, het visite[1]kaartje van de vereniging. Tentoonstellingen in het Stedelijk Museum van Amsterdam en park Sonsbeek tot in de jaren 60 en het Amstelpark later, waren gezichtsbepalend en vormden een belangrijke impuls voor de publieke belangstelling voor de beeldhouwkunst. Steeds vaker kwam de organisatie van tentoonstel[1]lingen in handen van curatoren van buitenaf en de presentaties werden vaak wat kleiner en thematischer van aard. Om de identiteit van de vereniging veilig te stellen, krijgt ballotage de functie van poortwachter. Een ballotagecommissie bestond uit een wisselende groep van vijf Kringleden, die zoveel mogelijk de diversiteit van specialisaties in de beeldhouwkunst repre[1]senteren. Lid worden is mogelijk na een positief oordeel van de commissie over de professiona[1]liteit, de kwaliteit van het werk en de motivatie van de kandidaat. Opleiding wordt niet langer Nederlandse Kring van Beeldhouwers: tentoonstellingsvereniging als criterium gebruikt, zodat autodidacten gelijke kansen krijgen bij beoordeling. Academieverlaters kunnen tot twee jaar na hun examen tegen een gereduceerd tarief het aspirant lidmaatschap aanvragen. Ze krijgen dan twee jaar de tijd om een oeuvre te ontwikkelen en kennis te maken met alle aspecten van de vereniging, alvorens ze de uitein[1]delijke ballotage ondergaan.
Een groep van gelijken
Natuurlijk vergt het enige moed om je kunstenaarschap te laten beoordelen door vakgenoten. Maar een positief oordeel van deskundigen betekent voor de kandidaat ook een betekenisvolle erkenning van het kunstenaarschap. Na ballotage maak je deel uit van een groep vakgenoten, die elkaar als gelijken zien. In theorie althans, want de werkelijkheid is soms heel wat weerbarstiger. Je kunt wel als erecode onderschrijven, dat geen enkel lid van de vereniging de ander in zijn belangen mag schaden, maar hoeveel ruimte blijft er dan over voor wederzijdse kritiek? En ook al ben je vakgenoot, soms blijkt de ander het kunst[1]commissielid te zijn, dat in die functie oordeelt over jouw inschrijving op een opdracht. Of besluit de tentoonstel[1]lingscommissie, dat jouw bijdrage aan een tentoonstelling niet gewenst is binnen het aangegeven thema. Gelijkheid betekent nog geen gelijkgestemdheid.
De toekomst
Het ontstaan van het kunsttijdschrift Beelden, 24 jaar geleden, is nauw verbonden aan de NKvB. Het is voortge[1]komen uit Vaknieuws, het informatiebulletin van de Kring, dat de lezers moest voorzien van relevante informatie met betrekking tot het vak en de vereniging. Gaandeweg ontstond de ambitie om het bulletin om te bouwen tot een volwaardig tijdschrift. Onder leiding van John Blaak werd het blad omvangrijker, de vormgeving aansprekender en de koers onafhankelijker. Het mag duidelijk zijn, dat niet alle leden van de Kring altijd even ingenomen waren met een kritische benadering van hun tentoonstellingen. Een grotere uitdaging voor de vereniging vormt het slinkende ledental; het zijn er nu een kleine 120. De werving van jongere kunstenaars vormt een probleem. Zij organiseren zich liever digitaal in ad-hoc verband. Om hen te bereiken zijn er al langer ideeën over presentaties op Facebook en Instagram. Het bestuur van de NKvB – voorzitter en secretaris zijn externe leden, geen van beiden is beeldhouwer – verwees naar een oud-bestuurslid voor commentaar. “Het is belangrijk een vaste tentoonstellingslocatie te hebben, waar het werk van de deelnemers fysiek ervaren kan worden,” aldus Dick Simonis. Hij was ooit Kring-secretaris en curator van laatste expositie van de NKvB met de titel Dit landschap, in de expositieruimte van Kunststichting HazArt in Soest, waar de Kring in ieder geval tot het eind van het jaar een onderkomen heeft gevonden. “Je ziet onmiddellijk het effect van een tentoonstelling op de instroom van kunstenaars die het lidmaatschap aanvragen.”
Voor informatie en abonnementen op Beeldenmagazine
BEELDENMAGAZINE
T +31 (0)20 528 6061
E Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.