Het Groninger kunstenaarscollectie voko Lichen realiseerde jaren terug een kunstwerk bij een school in Loppersum. Het kunstwerk bestond uit een speelpleininrichting en zeven beelden. Door samenvoegen van scholen en veranderingen van de plein- en straatindeling werden er een paar beelden verwijderd, zonder enig overleg en instemming van het collectief. Dat op zich is al een schending van de auteurswet en ontoelaatbaar. Voko Lichen heeft vorig jaar een proces aangespannen tegen de Gemeente Loppersum, vanwege deze schendng en het niet nakomen van gemaakte afspraken. Onlangs deed de rechter uitspraak zeer ten nadele van voko Lichem. Zo dreigt jurispredentie te ontstaan waarmee alle samengestelde of seriële kunstwerken in de openbare ruimte, zonder medeweten van de kunstenaar, ontmanteld en gesloopt kunnen worden.
Interpretatie van het vonnis door Fred van Hessen (betrokken bij de totstandkoming van het kunstwerk in Loppersum):~ dat persoonlijkheidsrechten op grond van intellectuele eigendom m.b.t. enig werk in de openbare ruimte feitelijk geheel en volledig komen te vervallen; in hoeverre dit ook het geval is voor werken die zich niet in de openbare ruimte bevinden is nog niet helemaal te overzien, maar zeker is wel dat dit arrest ook die rechten verregaand aantast;
~ dat een opdrachtgever/eigenaar feitelijk alles met het kunstwerk kan doen wat hem belieft, mogelijk nog slechts m.u.v. geld verdienen aan de afbeelding van het werk;Mr. D.J. Mensink van Dorhout Advocaten in Groningen is de advocaat van voko Lichen en publiceerde op 21 januari 2008 het volgende bericht:
Voko Lichen is opgekomen tegen de verwijdering van beelden door de gemeente Loppersum zonder voorafgaand overleg. Tevens komt zij op tegen de beschadigingen van de beelden. Samengevat beroept voko Lichen zich op inbreuken op de aan haar toekomende persoonlijkheidsrechten zoals opgenomen in artikel 25 lid 1 aanhef en onder c en d Auteurswet waarbij er een inbreuk op het auteursrecht op de individuele beelden maar ook op het verzamelwerk in onderlinge samenhang gepresenteerd.
Verweren van Gemeente falen, maar grieven voko Lichen leiden uiteindelijk niet tot de conclusie dat er een inbreuk is op artikel 25 lid 1 onder c AW (wijziging): ro10.1 'Gelet op het vorenstaande is het hof voorshands van oordeel dat de verwijdering van de afzonderlijke kunstobjecten niet in strijd met de Auteurswet heeft plaatsgevonden. De enkele omstandigheid dat hierover geen voorafgaand overleg met Voko heeft plaatsgevonden, geeft geen aanleiding voor een andersluidend oordeel, nu de beslissingsbevoegdheid omtrent de verwijdering uitsluitend bij de eigenaar van het werk berust en er geen norm valt aan te wijzen op grond waarvan de eigenaar gehouden zou zijn om met de maker van het werk overleg te plegen alvorens tot verwijdering over te gaan.'en r.11.1 Nog daargelaten of de verwijdering van de kunstobjecten als een wijziging in de zin van art. 25, eerste lid, aanhef en onder c, Auteurswet van het kunstwerk in zijn geheel gezien kan worden, is het hof voorshands van oordeel dat -zoals de gemeente tot haar verweer heeft aangevoerd -het recht van VOKO om zich te verzetten tegen de wijziging in het werk gelet op alle omstandigheden van het geval in strijd zou zijn met de redelijkheid.
Opvallende passage in 11.2 waarbij het Hof overweegt dat er wellicht toch een uitzondering is met betrekking tot een beeld wat is verplaatst. Nu de Gemeente ter zitting heeft aangeboden deze te verwijderen bestaat er geen afzonderlijk belang meer tot beoordeling van grieven voor uitsluitend dit beeld. Met andere woorden: het is wellicht niet goed gegaan, maar het aanbod achteraf is voldoende.Voor wat betreft art 25 lid 1 onder d: 'Wat betreft het door Voko gedane beroep op art. 25, eerste lid, aanhef en onder d, Auteurswet (beschadiging door onoordeelkundige verwijdering en opslag) is het hof van oordeel dat in dit geding onvoldoende aannemelijk is gemaakt dat de gemeente bij de verwijdering en de opslag van de beelden onzorgvuldig heeft gehandeld als gevolg waarvan de beelden beschadigd zijn geraakt.'
Arrest lijkt de weg vrij te maken voor overheden die zonder overleg kunstwerken willen verwijderen. Ook indien moet worden aangenomen dat er geen overleg behoeft plaats te vinden (hetgeen uitermate onwaarschijnlijk is) heeft de Gemeente ic de onderdelen beschadigd en als verzamelwerk aangetast. Daarmee staat vast dat er een inbreuk is op de persoonlijkheidsrechten van de kunstenaars. Deze blijft echter staan en er wordt de Gemeente feitelijk geen strobreed in de weg gelegd. Het lijkt met dit arrest de vraag of artikel 25 lid 1 aanhef onder c en d AW niet een dode letter is geworden. Cassatie wordt overwogen.