Wat: LOKO 2009 (Landelijk Overleg Kunst in Opdracht)
Wanneer en waar: 13 oktober 2009 gehouden in de Schouwburg van Almere
Thema: SOLIDE GROND - DRAAGVLAK VOOR KUNST IN DE OPENBARE RUIMTE
Namens de Nederlandse Kring van Beeldhouwers bezochten Corrie van de Vendel en Bert van Loo deze bijeenkomst. Bert doet verslag met in cursief zijn commentaar.
LOKO/09 belooft een veelzijdig dagprogramma met lezingen van (internationale) keynote speakers, projectpresentaties en casestudies te worden. In het ochtendprogramma spreken Martina Reuter en Wolfgang Zinggl van de Oostenrijkse kunstenaarsgroep Wochenklausur over hun werk en de problematiek rond kunst en de openbare ruimte in relatie tot 'draagvlak'. Er worden casestudies gepresenteerd van John Körmeling en Antony Gormley en er is een gesproken column van Gabriel Lester. In de middag komen lezingen en presentaties aan bod van theoretici en kunstenaars over concrete projecten en de kunstenaarspraktijk. Onder andere Markus Miessen, Saskia Janssen en Titia Bouwmeester komen aan het woord en er zijn presentaties van Museum De Paviljoens en het S.M.A.K. Gent. Kortom, een afwisselend programma waarbij vanuit verschillende hoeken de problematiek van 'draagvlak' wordt belicht.
Kunst in de openbare ruimte is een beetje mijn specialiteit zou je kunnen zeggen. Alles bij elkaar heb ik zeker 20 jaar advieswerk gedaan voor diverse gemeenten, de provincie NH en de Raad voor de Kunst (Raad voor Cultuur) in Den Haag. Als kunstenaar wist ik als geen ander hoe noodzakelijk het was om support te verwerven bij gemeentes en instanties om opdrachtsituaties gerealiseerd te krijgen. Het werken aan het draagvlak voor kunst in de openbare ruimte lijkt mij dan ook een goede zaak, vooral voor beeldhouwers zou ik denken.
Na de inleiding van dagvoorzitter Peter de Rooden (Stroom Den Haag) en een toespraak van Adri Duijvestein (wethouder Almere) over een bouwproject in Almere-Poort kwam het kunstenaarsduo Martine Reuter en Wolfgang Zinggl (Wochenklausur) met een uitgebreid verhaal over een mobiele kliniek, een soort medisch centrum voor daklozen in een bus. Politiek absoluut helemaal correct. Sociaal bevlogen en misstanden aan de kaak stellend deed het mij denken aan politiek actieve welzijnswerkers met een antipathie voor ‘producten'. Ik ervoer een déjà vu van de jaren 60/70 van de vorige eeuw, met het verschil dat die ontwikkelde concepten van nu te boek gesteld worden als kunstwerken.
Is dit misschien de nieuwe manier om een draagvlak op te bouwen voor kunst in de openbare ruimte dacht ik nog voor een ogenblik?...... Maar nee, het klonk veel meer als een anti-verklaring.
De presentatie van het John Körmeling-project (huis op rotonde in Tilburg) door Gerdi Beks en Atty Bax van de Gemeente Tilburg toonde vooral aan hoe moeizaam de instellingen en ambtelijke molens draaien en dat nog wel bij zo'n schitterend project! Het viel op dat bij het minste of geringste protest uit buurt of gemeenschap er een appèl werd gedaan op de kunstenaar, die vervolgens tekst en uitleg moest gaan geven. Ik vond het tenenkrommend om het gebrek aan vakkennis te ervaren bij de cultuurmedewerkster van het BKKC.
Dit kon toch moeilijk dienen als voorbeeld hoe het draagvlak kan worden vergroot..... Of is de boodschap dat de kunstenaar zelf het draagvlak moet vergroten?
De volgende spreker Markus Miessen heeft zichzelf tot instituut verklaard. Een kunstenaar die een situatie, een raamwerk analyseert, daarover adviseert, een politiek draagvlak creëert en daarmee zichzelf als kunstenaar legitimeert? Met de slogan van een ander "Let's agree to disagree".
Vooral veel praatjes!
Gelukkig kwam er ook nog een echte kunstenaar aan het woord, Gabriel Lester. Hij schetste een situatie waar de kunstenaar vandaag de dag in terecht kan komen. De karrenvrachten aan verplichtingen en de niet-aflatende stroom van onzinnige regels die kunstenaars zelf moeten oplossen, maken het schier onmogelijk nog daadwerkelijk iets te realiseren. Zijn lezing wordt later opgenomen op deze site.
Is dat misschien de reden waarom er nauwelijks nog opdrachten worden uitgegeven anders dan conceptuele?
In het middagprogramma was ik (met ± 15 anderen) te gast bij kunstenaar Saskia Jansen. Zij opende met een duidelijke verklaring dat zij absoluut niet productgericht was. Ze sprak erover alsof een product (een beeld) iets onwenselijks was, met zoiets wil ze toch zeker niets van doen hebben.
Haar slecht voorbereidde lezing ging over een project dat zij had gedaan in de staatsliedenbuurt van Almere. Een nogal achtergestelde wijk hoofdzakelijk bewoond door allochtonen, waar zij door middel van onderzoek probeerde te achterhalen wat de bewoners wenselijk zouden vinden om hun wijk te verbeteren. Ze heeft de meest uiteenlopende mensen bezocht, onder andere een achttal toekomstvoorspellers die ze de vraag voorlegde: Op welke wijze kan deze buurt in de toekomst verbeteren?
En werkelijk, daar kwamen wel wat bruikbare ideeën uit voort. Ze maakte me een moment echt nieuwsgierig en ik dacht even dat dit een manier is om daadwerkelijk iets te realiseren voor dat stadsdeel, maar helaas de vogel was alwaar in een andere richting gevlogen. De videofilm, die als het eindproduct werd gepresenteerd, heeft geen stoffelijke bijdrage opgeleverd, iets dat wel door sommige mensen werd aangegeven. De film toonde op een meelevende wijze een verhaal van bewoners van een achtergestelde wijk. Toen ik vroeg of zo'n onderzoek niet iets was wat welzijnswerkers zouden moeten doen, stelde Jansen dat het haar als kunstenaar helemaal niet ging om het maatschappelijk welzijn en dat dat ook niet de opdracht was. Zij had puur op haar eigen manier als kunstenaar een document willen maken en dat was haar product niets meer en niets minder.
Wat staat de organisatie van dit evenement eigenlijk voor ogen? Op deze manier kunstenaars inzetten leidt mijns inziens absoluut niet tot meer draagvlak.
Het staartje van de dag was een presentatie waarbij 10 kunstenaars -uitgekozen uit een groep van 50- de gelegenheid werd gegeven binnen drie minuten zich te presenteren met een plan voor kunst in de openbare ruimte. Het leverde een nogal schamele vertoning op en dat is niet verwonderlijk, want in drie minuten kun je onmogelijk een hele opdrachtsituatie in kaart brengen.
Al met al had ik het gevoel dat er omtrent draagvlakvergroting voor echte driedimensionale kunst de hele dag een anti-campagne was gevoerd.
Zou het dan toch waar zijn? .... ZONDER KUNSTENAARS GEEN KUNST....?
Mijn leerschool was van een andere orde en die lijkt mij nog steeds toepasbaar:
- Eerst onderzoeken of er behoefte bestaat en aan wat
- Vervolgens een uitgebreide studie maken van locatie en historie van de plek
- In overleg met een delegatie van gebruikers bepalen waar wat gerealiseerd zal worden
- Een uitgebreid aanbod doen van mogelijkheden en uitleg geven over voor en nadelen
- Zorgdragen voor een nauwkeurige afstemming tussen kunsttoepassing en gebouwde omgeving
Al dit werk werd gedaan door een gespecialiseerde kunstenaar-adviseur, die moest voldoen aan zware eisen met betrekking tot de diverse vaardigheden en werd ondersteund door een secretariaatsmedewerker van de gemeente of instelling.
Ik zou willen pleiten voor een herijking van het adviseurschap omdat naar mijn idee nu te veel theoretici bepalen hoe de praktijk eruit moet zien.
Bert van Loo
Voorzitter van de NKvB