Menu

Er is op dit moment veel belangstelling voor het werk van Wicher Meursing en op deze pagina staan twee interviews met hem.

In Het Parool van zaterdag 20 augustus 2011 staat een interview van Corrie Verkerk met Wicher Meursing: "Ach, de eeuwigheid trotseren...." en begin augustus vond een interview plaats met Wicher Meursing door beeldend kunstenaar Karin Dekker: “Alles valt of staat met verhoudingen”.

 

1. 

Een gesprek met Wicher Meursing -  Corrie Verkerk  - "Ach, de eeuwigheid trotseren...."  

Amsterdam, zaterdag 20 augustus 2011

 

Zijn grootvader had een scheepswerf en maakte stadsportretten. Kleinzoon Wicher Meursing (83) werd beeldend kunstenaar. Werk van hem is nu te zien in het Amsterdam Museum.

CORRIE VERKERK   (Het Parool 20-08-2011 )

 

Aan de muur hangen foto’s uit een ver verleden. Stoere werklui bij het houten karkas van een schip in aanbouw op de werf van grootvader Jan F. Meursing. Voor de eeuwigheid vastgelegd op 15 juli 1882. Scheepswerf De Nachtegaal aan de (toen nog) Groote Bickerstraat was een van de bekendste in de stad, weet kleinzoon Wicher uit de overlevering. Tot de crisis daar een eind aan maakte.

Opa Meursing fotografeerde ook. Niet alleen de schepen op zijn eigen werf en stevige arbeiders, maar ook de stad zelf: een verstild Rokin, feestvierders in vermoedelijk de Willemsstraat onder een vrolijke straatversiering met de tekst: ‘Leve de Koningin’.

Veel van de foto’s bevinden zich inmiddels in het archief van het Scheepvaartmuseum en het Stadsarchief Amsterdam. Maar Wicher Meursing bezit zelf ook nog een flink aantal. “Bij een erfenis hoefde ik niet het antiek. Geef mij maar de foto’s, zei ik. Dat zijn blijvende herinneringen.”

Zoals het portret van zijn moeder, als jong meisje met blonde krullen. “Meer dan een eeuw geleden.” En een andere van zijn overgrootvader. “Hereboer en scheepsbouwer. Ergens in Groningen. Hij verdiende genoeg om zijn zonen ieder een werf te schenken.”

Aan de kade van het Scheepvaartmuseum ligt nog een stille getuige van die tijd: een boot in de vorm van een ijsbreker. En het museum heeft ook een aantal oude scheepsmodellen van de werf in bezit.

Meursing woont in een oud pakhuis op het Prinseneiland, niet zover van de scheepswerf van zijn familie. Toeval, zegt hij. Zijn atelier is een verzamelplaats van draai- en werkbanken, metalen kunstwerken, gereedschappen en snoeren.

De 83-jarige kunstenaar heeft zich gespecialiseerd in ‘kinetische objecten’, strakke en speelse, grote en kleine. Het is kunst die vooral moet kunnen bewegen. Zoals installaties met ‘vleugels’, die door de wind aangedreven worden. Of een bol met een ingenieus hart van stroomdraadjes en batterijen die uit zichzelf over de grond rolt.

“Als kind had ik al iets met techniek,” zegt hij. Het liefst speelde hij thuis met het gereedschap van zijn opa. Kunstenaar worden? Die vraag kwam niet bij hem op. “Leren kon ik niet. Ik heb een slecht geheugen. Daarnaast was ik ook ziekelijk. Ik had astma. Op mijn tiende moest ik aan zee gaan wonen. Dat was goed voor mijn gezondheid. Nou, ik heb nog nooit zo’n last van mijn astma gehad als toen! Maar misschien heb ik het juist daardoor wel gered. “

Tot en met zondag is er nog werk van hem te zien in de Haagse Pulchri Studio en sinds begin augustus exposeert hij, samen met collega Katrien Vogel, op de binnenplaats van het Amsterdam Museum.

Lucht en Licht, beelden in beweging  heet de tentoonstelling. Meursings werken zijn ‘stilstaand, of bewegend op de wind’, aldus het museum in een toelichting bij de tentoonstelling. De beelden van Vogel benadrukken vooral ‘dynamiek en versnelling’.

Zijn ziekte, de oorlog, zijn geheugen: de combinatie maakte dat de jonge Meursing niet uitblonk als leerling. “Maar om kunstenaar te worden,” lacht hij, “daar hoefde je zelfs geen lagere school voor te hebben.” Aanleg wel. En zo bezocht hij, aangemoedigd door goedwillende docenten, de Koninklijke Academie in Den Haag en de Rijksakademie voor Beeldende Kunsten in Amsterdam.

Meursing raakte er bedreven in boetseren met klei. Boeken vol foto’s heeft hij nog van de ‘traditionele’ beelden die hij maakte. Maar hij zocht naar iets nieuws, naar beweging en andere materialen. Uiteindelijk verwierf hij een voorkeur voor aluminium. “Dat was een radicale verandering. Maar ik had en heb de vrijheid om te doen wat ik wil.”

Voor het meeste van zijn werk heeft hij geen grote opslagplaats nodig. “Je kunt het uit elkaar halen en opbergen. Ik wil ook een beetje af van het idee dat wat je maakt de eeuwigheid moet kunnen trotseren.” Toch is hij blij met zijn ‘klassieke’ opleiding. “Je leert gevoel voor verhoudingen.”

Op de vloer beweegt ondertussen één van zijn werken: kantelende blokken van metaal. Ze richten zich op alsof ze een eigen leven leiden, vallen op hun kant, zakken weer ineen. Fascinerend.

“Sommige kijkers,” zegt hij, “zien er iets dierlijks, iets menselijks in.” Nee, het kunstwerk heeft geen specifieke naam. “Ik ben niet goed in namen.” Zijn werken heten naar wat ze kunnen: ‘schommelobject’ of ‘object met uitlopende vleugels’. Zijn atelier staat er vol mee.

Hij woont en werkt er al sinds 1954. “In de tijd dat deze buurt nog niet hip was. Er zaten wat bedrijfjes, een enkeling woonde er. Vaak waren het wat bijzondere mensen. Veel kunstenaars ook.”

Hij heeft veel aan zijn woning annex atelier opgeknapt, de vloer zelf gelegd. En hij koestert er de familiehistorie. Er zijn foto’s, dia’s op glas en zelfs oude kasboeken van de scheepswerf waarin letterlijk alles werd bijgehouden: van de bijdrage voor het kerkorgel tot de kosten voor sigaren en jenever.  Dat hij dagelijks drie steile trappen moet trotseren? Goed voor de conditie. “Als het aan mij ligt, blijf ik hier werken. Zolang het kan.”

Lucht en Licht, beelden in beweging,  t/m 25 september op de binnenplaats van het Amsterdam Museum.

Copyright:  Corrie Verkerk

 

2.

Een gesprek met Wicher Meursing -  Karin Dekker - “Alles valt of staat met verhoudingen”


Wicher Meursing werd in 1928 geboren in Amersfoort. Het gezin telde vier kinderen. Wicher ging al vroeg uit huis; omdat hij astmatisch was, raadden de artsen een verblijf aan zee aan. Van 1933 tot aan de oorlog woonde hij in een klein antroposofisch pension voor “ziekelijke en moeilijke kinderen” in Bergen aan Zee. Daardoor en door het uitbreken van de oorlog was het niet gemakkelijk om een normale scholing te doorlopen. Bovendien was Wicher een eigenwijs kereltje met een hekel aan scholen, waar alleen maar theorie en weinig praktijk onderwezen werd. Hiervan zag hij het nut niet zo en liever zat hij in de kelder van zijn ouderlijk huis te werken en te experimenteren met de gereedschappen van zijn opa. Grootvader Meursing heeft een bekende scheepswerf gehad op het Bickerseiland in Amsterdam, waar prachtige, zeewaardige zeilboten gemaakt werden. De economische crisis in de dertiger jaren noopte hem zijn bedrijf te verkopen. Nu nog heeft het Scheepvaartmuseum in Amsterdam een grote collectie van o.a. scheepsmodellen van zijn hand. Dat Wichers’ atelier, waar hij al 50 jaar woont en werkt, vlakbij de oude scheepswerf ligt is puur toeval.

Hoewel hij eigenlijk in eerste instantie meer interesse had in techniek dan in beeldende kunst, ging Wicher op aanraden van docenten toch naar een kunstacademie. Hij studeerde aan de Koninklijke Academie in Den Haag en daarna aan de Rijksacademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam. Op deze academies werd toen voornamelijk de klasseke beeldhouwkunst onderwezen, o.a. model-tekenen en -boetseren en hakken in steen. Ook na de opleiding werkte hij nog een tijd in traditionele beeldhouwmaterialen. In 1963 kreeg hij een opdracht van de Gemeente Amsterdam voor een beeld in steen. Het werd ‘De geboorte van Venus’ in de Reina Prinsen Geerligsstraat.

Eind jaren ’60 ging hij zich bezighouden met het maken van metalen sculpturen en ook daarvan is een voorbeeld te bewonderen in de openbare ruimte van Amsterdam Noord in het Koopvaardersplantsoen. Beweging was altijd de inspiratie bij het ontwerp van zijn beelden, maar in de jaren zeventig startte hij serieus met het maken van kinetische objecten; beelden die kunnen bewegen door elektriciteit, op batterijen of door de wind. De beelden zijn met grote vakmanschap en liefde voor de techniek gemaakt en hebben vaak een humoristische inslag doordat de bewegingen bijvoorbeeld te associëren zijn met menselijke activiteit. Uitzondering hierop zijn de grote, statig ogende door wind aangedreven objecten, die veelal geënt zijn op de vleugelslag van vogels. In het maakproces bekijkt hij steeds of de dingen nog wel kloppen met elkaar, want de kern van zijn werk ligt besloten in zijn uitspraak: “Alles valt of staat met verhoudingen”.


De innemende Wicher heeft over belangstelling voor zijn werk niet te klagen, want 2011 is een druk jaar:

Vanaf 30 juli is een groot, door de wind aangedreven werk te zien in de tentoonstelling “Kijker in beeld” bij Pulchri Studio in Den Haag, in augustus en september staat zijn werk op de binnenplaats van het Amsterdam Museum bij de tentoonstelling “Licht en Lucht, beelden in beweging”, vanaf 11 september exposeert hij bij galerie Achter de Zuilen in Bloemendaal en wat later in het najaar neemt hij deel aan een expositie bij het Centrum voor Beeldende Kunst in Amsterdam Oost.

Karin Dekker

Augustus 2011